In kaart gebracht: de geschiedenis van Val Thorens

Roel op 04 januari 2024· 3 reacties

Val Thorens in de jaren 70. Foto: OT Val Thorens
Val Thorens in de jaren 70. Foto: OT Val Thorens

In 1969 was er bijna geen Fransman te vinden die geloofde in de creatie ‘Val Thorens’. Er was geen weg, geen leven, en locals zeiden dat zelfs koeien niet zo hoog gingen om gras te eten. Inmiddels heeft de hoogstgelegen wintersportplaats van Europa (2.300 m) accommodaties met de hoogste bezettingsgraden van het land. Val Thorens is een succesverhaal, maar wat veel mensen niet weten is dat het onderdeel moest worden van een veel groter skigebied, en dat was niet het huidige Les Trois Vallées.

Financiële problemen Les Menuires

Voor het ontstaan van Val Thorens moeten we terug naar de jaren zestig. Het nabijgelegen Les Menuires was net gebouwd (in 1967) toen het al met grote financiële problemen kampte. Het bouwen in hoog alpien terrein bleek duurder en lastiger dan gedacht, waardoor de hulp werd ingeroepen van de Franse ontwikkelaar Pierre Schnebelen. Deze had enkele jaren eerder het skidorp Tignes van de ondergang gered en stond bekend als iemand met een dubbele obsessie: zoveel mogelijk bedden bouwen en skigebieden ontwikkelen waar zowel ‘s zomers als ‘s winters geskied kan worden. Om het toerisme in de Vallée de Belleville, waar Les Menuires in lag, te laten renderen, vond Schnebelen het belangrijk dat er verderop in het dal nog een skistation werd gebouwd. Op 2.300 meter moest het hoogstgelegen skistation van Europa komen: Val Thorens.

Nog een skistation?

Daar bleef het niet bij. Schnebelen wilde een vakantiebestemming voor het hele jaar, met pistes, een golfbaan, een vliegveld en nóg een skistation. Dit moest Val Chavière worden, op 2.129 meter aan de kant van de Mauriennevallei. Tussen beide stations zou een groot zomer- en winterskigebied worden gebouwd, verspreid over zes gletsjers tot een hoogte van 3.650 meter. En 35 van de 150 liften zouden het hele jaar door in bedrijf zijn.

Voor de bouw van Val Chavière kwam echter nooit toestemming. Dit skistation lag in de kernzone van het net gestichte Parc national de la Vanoise (1963). Dit eerste nationale park van Frankrijk dat de flora en fauna moest beschermen, bleek nu een ongemakkelijk obstakel in de toeristische ontwikkeling van hetzelfde gebied. Door nauwe contacten tussen Joseph Fontanet, de burgemeester van Saint Martin de Belleville, en de Franse president Pompidou, mocht Val Thorens uiteindelijk toch gebouwd worden. Ook werd de Chavièregletsjer vrijgegeven voor het skiën.

Het nooit ontwikkelde Val Chavière
Het nooit ontwikkelde Val Chavière

Het skidorp Val Thorens in aanwas. Foto: fahrenheitseven/valthorens.com
Het skidorp Val Thorens in aanwas. Foto: fahrenheitseven/valthorens.com

Kerstopening 1971

In 1969 was het dan zover. De weg naar Les Menuires werd doorgetrokken tot op 2.300 meter en vlak voor Kerst 1971 ging Val Thorens officieel open. De gloednieuwe skibestemming had drie sleepliften en slechts een paar honderd wintersporters hadden de gelegenheid om daadwerkelijk in Val Thorens te gaan skiën. Voorzieningen waren er namelijk nog niet. Een jaar later kwam er een toerismebureau, werd de eerste skischool opgericht en werd het eerste restaurant gebouwd. In 1972 werd Val Thorens bewoond door slechts vier of vijf families, die tot op de dag van vandaag nog altijd in het dorp actief zijn. Ze worden door de paar honderd vaste inwoners van nu ‘de pioniers’ genoemd.

Liften zo lang en snel mogelijk

In 1972 werd de SETAM opgericht, de plaatselijke liftmaatschappij. Pierre Josserand, voorzitter en boegbeeld van de SETAM, speelde een centrale rol in de ontwikkeling van het skistation. Net als bij de bouw van accommodaties stond efficiëntie van het skigebied voorop. Liften moesten zo lang en snel mogelijk worden, om het aantal ervan te minimaliseren. Naast de Chavièregletsjer, waar twee sleepliften kwamen (de Polset en Lombarde), werd ook de Pécletgletsjer ontsloten. Met een hoogteverschil van 500 meter, twee zwarte en twee rode pistes bood deze gletsjer veel uitdaging vergeleken met andere zomerskigebieden. Ook de verbinding met Les Menuires en Méribel in de vallei ernaast werd in de jaren zeventig gerealiseerd, en in 1981 werd de langste kabelbaan ter wereld gebouwd naar de Cime de Caron (3.200 meter).

Télécabine Péclet, begin jaren 80
Télécabine Péclet, begin jaren 80

Smeltende gletsjer

Steeds meer hellingen werden ontsloten, waarmee telkens weer langs de (on)mogelijkheden van het Parc national de la Vanoise werd geschuurd. In 1989 kwam het skistation Val Chavière zelfs terug in beeld, toen de Olympische Spelen van Albertville eraan kwamen. Hierbij steunden 25 van de 26 omliggende gemeenten een plan om zes nieuwe liften op de Chavièregletsjer te bouwen, terwijl de twee bestaande sleepliften net buiten bedrijf waren gesteld. De reden: een gletsjer die smolt. De nieuwe liften moesten daarom een stuk hoger worden gebouwd in de richting van de Aiguille de Péclet. Het project stuitte op veel kritiek en op 23 april 1989 klommen vierhonderd mensen op toerski’s naar de gletsjer om een reusachtig, menselijk ‘NEE’ te vormen. Uiteindelijk werd het plan ingetrokken.

De sleepliften op de Chavièregletsjer werden in 1987 buiten bedrijf gesteld. Vandaag de dag herinneren alleen wat roestige liftrestanten aan het iconische project van Val Chavière. Tijdens een wandeling over de Chavièregletsjer in juli 2022 maakte ik wat foto’s van deze vermoedelijke resten. Het zomerskiën op de Pécletgletsjer eindigde in 2001.

De Spelen van 1992

Hoewel Val Thorens geen rol kreeg bij de Olympische Spelen van 1992, profiteerde het er wel van. Zo werd de toegangsweg naar Moûtiers, de N90, verbreed waardoor Val Thorens beter bereikbaar werd. Ook ging de ontwikkeling door. Een paradepaardje was de in 1990 gebouwde Funitel Péclet. Dit type lift, dat twee kabels gebruikt en daardoor veel stabieler hangt bij hoge windsnelheden, werd later verkocht over de hele wereld. En in 1995 kreeg de Mauriennevallei (vanuit Orelle) alsnog de gewilde liftverbinding met Val Thorens.

Architectuur

Op architectonisch vlak werden grote stappen gezet. Voortaan werden er natuurlijke materialen gebruikt en werden bestaande betonnen gevels met hout betimmerd, waardoor het dorp een gezelliger aanzicht kreeg. Saint Martin de Belleville, dat pas in de jaren tachtig een skidorp werd, ging nog een stap verder. Wijs geworden van gemaakte fouten eiste de burgemeester dat er nog alleen hout en natuursteen werd gebruikt. Met succes, want Saint Martin de Belleville staat inmiddels bekend als het meest sfeervolle dorp in het dal.

Voor de toekomst van Val Thorens is het mooi dat de Franse overheid het belang van Europa’s hoogste skistation nu officieel heeft erkend. Het dorp mag weer uitbreiden. Maar in plaats van megalomane projecten als de bouw van een nieuw skistation op de Combe de Thorens (bij de huidige 360 Bar) is ervoor gekozen om braakliggende stukken grond in het dorp te gaan opvullen met nieuwe accommodaties. Over efficiënt gesproken.

Roel
is redacteur en sinds 2009 onze vertrouwde wintersportweerman. In het seizoen schrijft hij dagelijks over sneeuw en achtergronden van de wintersport.

Voor geinteresserden:
De ontwikkeling van de liften in Val Thorens van 1971/1972 tot 2002,

bon ski

Voor geinteresserden:
De ontwikkeling van de liften in Val Thorens van 1971/1972 tot 2002,

skifan op 04 jan 2024 10:55

Prachtig, skifan!

Heel interessant!

Het is o zo hard genieten.
Sneeuwalarm

Ontvang gratis een sneeuwalarm per e-mail van jouw bestemming in aanloop naar je wintersport vakantie! De meldingen stoppen automatisch na je vakantie.

Plaats een reactie